je klopt
op ieder transformatorhuis
niemand thuis
en maar roepen in riolen
en maar luisteren
naar die andere stemmen op de lijn
het geknipper van die straatlantaarn
zou dát misschien een teken zijn

’s nachts tast je naast je
in het lege bed
voor dag en dauw ontvlucht je het
in de straten trek je sporen van verdriet

ze zien het niet
ze zien het niet
er is niemand die het ziet